woensdag 17 november 2010

Wijzende mannen

Ze zijn tegelijk aandoenlijk en ridicuul, krantenfoto's waarop mannen of vrouwen (maar meestal zijn het toch mannen) met de vinger nog eens heel nadrukkelijk - we zouden er anders wel eens naast kunnen kijken - aanwijzen waar de moord/diefstal/overval/aanrijding/overstroming... precies gebeurd is. Ook in de zaak van De Rechtvaardige Rechters ontbreken ze niet. En daar hebben ze zeker iets ridicuuls. Zelfs een bijziende kan moeilijk naast zo'n gat kijken





woensdag 10 november 2010

Rechtvaardige Rechters terecht?


Geen paniek, ze zijn niet terecht. Het gaat gewoon om een wedstrijd van De Standaard. Iedereen mag een originele voorpagina bedenken. De winnaar krijgt de echte voorpagina, op 3 januari 2011.
Een van de inzendingen is de pagina hierboven. Ze komt van Tom Lambrecht uit Mariakerke (Gent). Op de foto zien we een vergaderzaal met de Rechtvaardige Rechters als tafel. Onder de foto staat: "Rechtvaardige Rechters ligt al 50 jaar als tablet."
Of deze pagina het op 3 januari haalt, dat beslist de redactie van De Standaard. Maar ook het publiek kan stemmen. De populairste voorpagina van elke maand wint een iPad. De Rechterspagina kreeg ondertusen 26 stemmen.

Volgende bericht op woensdag 17 november 2010.

woensdag 3 november 2010

Eindelijk een museum (2)

Het STAM is een schot in de roos. In het openingsweekend liep het storm voor het nieuwe Gentse Stadsmuseum. Het leek wel alsof heel Gent erbij wilde zijn. En overal hoor ik goede commentaren.
Het VRT-televisieprogramma Vlaanderen Vakantieland zond op 23 oktober een mooie reportage uit over het STAM. Ook de zaal met De Rechtvaardige Rechters kreeg uitgebreid aandacht.
Hier kun je de reportage nog eens bekijken. Het fragment over De Rechtvaardige Rechters begint na 5'30". Ik neem reporter Vincent Verelst op sleeptouw in de STAM-zaal en vervolgens in en rond de Sint-Baafskathedraal. Het orgelpunt is de ingenieuze theorie van Patrick Bernauw.

woensdag 20 oktober 2010

De Wetterse connectie (bis)

Op het internet mag de belangstelling voor De Rechtvaardige Rechters misschien tanen, in Wetteren is dat allerminst het geval. In de gemeente van hoofdverdachte Arsène Goedertier is bijna alles wat je rond de diefstal organiseert, snel uitverkocht.
Zondag doe ik de wandeling Van Eyck vermist. De Wetterse connectie in Wetteren (een organisatie van Belgodrome in samenwerking met de toeristische dienst van Wetteren): is al volzet sinds vorige week, dertig inschrijvingen, bijna allemaal mensen van Wetteren. Hetzelfde toen ik in maart in CC Nova een theaterversie bracht van Van Eyck vermist (een organisatie van het Davidsfonds): meer dan 300 plaatsen, ruim een maand van tevoren uitverkocht.
De toeristische dienst speelt de zaak van De Rechtvaardige Rechters trouwens steeds meer uit als troef. Op 15 mei organiseerde de dienst een hele dag rond de zaak. De wandeling Van Eyck vermist zit nu in het vaste aanbod voor groepen die een bezoek brengen aan Wetteren. Ook daar lopen de inschrijvingen als een trein.
Van Eyck vermist. De Wetterse connectie van zondag is dus uitverkocht. In de lente van 2011 komt er nog een. Van de Gentse versie van de wandeling is er dit jaar nog één wandeling, op zondag 7 november.

Volgende bericht op woensdag 3 november 2010.

woensdag 13 oktober 2010

Neemt belangstelling voor Lam Gods-diefstal af?



Neemt de belangstelling voor de diefstal van De Rechtvaardige Rechters af? Als je op Google afgaat, zou je denken van wel.
Op de Google-dienst Insights for Search kun je nagaan wat de evolutie is van zoektermen die mensen ingeven op de populaire zoekrobot. Als je de Belgische resultaten voor "rechtvaardige rechters" opvraagt, verschijnt een gestaag dalende lijn sinds 2004 (het begin van de beschikbare gegevens). Vooral na 2007 is de belangstelling maar lauw. (De resultaten kunnen vertekend zijn omdat tot 2006 op de VRT-televisiezender Canvas een humoristisch programma liep met de naam De Rechtvaardige Rechters.)
Af en toe zie je een piek. De grootste pieken doen zich in voor in 2004, wanneer de media veel aandacht besteden aan de zeventigste verjaardag van de diefstal (en ook mijn boek De wraak van het Lam Gods verschijnt), in 2005, wanneer het vierde boek van Karel Mortier verschijnt, en in 2006, wanneer het VRT-televisieprogramma Koppen het over de zoektocht in de Sint-Laurentiuskerk in Antwerpen en de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken heeft en de kranten ondertussen veel aandacht besteden aan een nieuwe poging in Sint-Baafs. Een laatste, bescheiden piek zie je in juni 2008, wanneer het parket de grote middelen laat aanrukken om in een parkeergarage in de Gentse Sint-Jansvest te gaan graven.
De 75e verjaardag, in april 2009, is ook nog goed voor een opflakkeringetje, maar het aantal zoekopdrachten is dan maar 18 procent meer van de hoogste piek in 2005. Patrick Bernauw had het vorig jaar al over een zekere "rechtersmoeheid".

woensdag 6 oktober 2010

Eindelijk een museum

Eindelijk een museum. Het STAM. Een museum dat de geschiedenis van Gent vertelt. Een museum ook dat over de diefstal van De Rechtvaardige Rechters vertelt. Eindelijk krijgt dit prachtige verhaal een plaats in een museum - onbegrijpelijk dat dit niet veel eerder is gebeurd.
Gisteren werd het museum aan de pers voorgesteld (VRT-televisiejournaal, Radio 1, De Gentenaar). Zaterdag (9 oktober) gaat het open voor het publiek.
Het STAM had aan mij gevraagd het concept uit werken en beeldmateriaal te zoeken voor de Rechtvaardige Rechters-zaal. De ontwerpers van Tijdsbeeld & Pièce Montée hebben het vormgegeven.
Het zijn eigenlijk twee zaaltjes. In het eerste wordt de enorme impact van de diefstal opgeroepen. In een ruimte die de Vijdkapel suggereert (de wakkere bezoeker zal in de geometrie een echo van het Lam Gods herkennen), eist een kopie van het schitterende Lam Gods alle aandacht op, vooral door dat grote gat links onderaan, de plaats waar de twee gestolen panelen zaten. Dit is de scène waar het publiek zich de ochtend van 11 april 1934, de ochtend na de diefstal, kwam aan vergapen.
In de tweede ruimte belandt de bezoeker midden in het onderzoek, een onderzoek dat nu al meer dan zeventig jaar duurt. Op drie van de vier muren zijn foto's, kaarten en processen-verbaal aangebracht, allemaal wat schots en scheef geplakt, met overal pijlen ertussen die mogelijke verbanden blootleggen, net zoals in een politiecommissariaat waar speurders alles op een groot bord aanbrengen. In de vierde muur zitten veertien lades, met daarin reproducties van de veertien brieven die de mysterieuze D.U.A. aan bisschop Coppieters heeft geschreven.
Bij de zoektocht naar goede beelden zijn we in het Gentse Stadsarchief op enkele fascinerende foto's gestoten, dankzij Storm Calle en André Capiteyn, onder meer foto onderaan. Hij komt van persfotograaf Geo Pieters (geen familie); het Stadsarchief bezit een hele reeks glasnegatieven van hem. Het is een van de zeldzame foto's waarbij het geschonden Lam Gods met gesloten zijluiken wordt getoond. Dit is wat suisse Oscar Van Bouchaute moet hebben gezien toen hij de vroege ochtend van 11 april 1934 de diefstal ontdekte. Ik zou hier uren naar kunnen kijken...



Volgende bericht op woensdag 13 oktober 2010.

woensdag 22 september 2010

Wat verraden de brieven van D.U.A.? (3) – Een enorm risico

De brieven van de mysterieuze D.U.A., wellicht Arsène Goedertier, behoren tot de weinige betrouwbare getuigenissen in deze zaak. Maar verraden ze ook iets over de afperser? Met de derde brief neemt D.U.A. een enorm risico.

Monseigneur,

Wij hebben kennis genomen van uw antwoord in de krant van 25 mei en nemen goed nota van uw verplichtingen. Kom ze nauwgezet na en wij zullen de onze nakomen.

Gelieve hierbij ingesloten het ontvangstbewijs te vinden van het depot van de Sint-Jan, waar het tot uw beschikking blijft.

Binnen drie dagen zullen wij u het adres geven van de persoon waaraan u het pakje dat onze commissie bevat, zult moeten overhandigen, overeenkomstig met onze vorige aanwijzingen.

Gelieve het nodige te doen opdat het verzegelde pakje onmiddellijk aan de aangeduide persoon wordt overgebracht.

Vanaf het moment dat wij de biljetten zullen hebben gewisseld, zullen wij u aanduiden waar u de R.R. zult vinden en de zaak zal gesloten zijn.

Om alle moeilijkheden te vermijden verplichten wij u het stilzwijgen te bewaren over de teruggave van de S.J.

Gelieve, Monseigneur, de verzekering van onze bijzondere hoogachting te aanvaarden.

D.U.A.

Eindelijk komt er schot in de zaak. In La Dernière Heure van 25 en 26 mei liet het gerecht, dat zich als de bisschop voordeed, weten akkoord te gaan met de voorwaarden van D.U.A. Drie dagen later, op 28 mei, toch al ruim anderhalve maand na de diefstal, wordt in Brussel het antwoord van D.U.A. afgestempeld.

Dat dit opnieuw in Brussel gebeurt, is geen toeval, blijkt uit de inhoud van de envelop. Bij de brief zit een biljet van het bagagedepot van het Noordstation in Brussel. Daar zal de bisschop het paneel Johannes de Doper vinden. Het biljet dateert eveneens van 28 mei. Volgens de stempel heeft iemand daar die dag om 8 uur 's morgens een pak afgegeven.

D.U.A. neemt hier een enorm risico door de brief zo kort nadien te versturen. Meteen na ontvangst van de brief kan men het stationspersoneel namelijk vragen hoe de persoon eruit zag die het pak heeft afgegeven. Ofwel is D.U.A. zich niet van dit risico bewust en dan is hij naïef. Ofwel is hij er zich wel van bewust, en dan kan dit drie zaken betekenen. Eén, D.U.A. is bereid het risico te nemen, hij gelooft in zijn kansen. Twee, D.U.A. heeft er op de een of andere manier voor gezorgd dat een eventuele herkenning door het stationspersoneel niet naar hem leidt. Of drie, D.U.A. vertrouwt op het woord van de bisschop en gaat ervan uit dat alle opsporingen gestaakt zijn – wat ook als naïviteit kan worden bestempeld.

Dat er schot in de zaak komt, blijkt ook uit de lengte van de derde brief: nauwelijks acht zinnen. Wat een contrast met de eerste twee brieven, waar soms meer een redenaar dan een afperser aan het woord was. D.U.A. heeft het akkoord van de bisschop op zak en vindt het niet meer nodig om met behulp van gezwollen frasen op Coppieters in te praten.

D.U.A. lijkt zelfs zo overtuigd van de medewerking van de bisschop dat hij alle dreigementen achterwege laat. Geen spoor meer van de "automatische vernietiging" bij een weigering, van de "afgesneden stukken" van Johannes de Doper, van het met de dag groeiende gevaar op "beschadiging", van de "verschrikkelijke mogelijkheden" die zich aandienen omdat slechts één persoon weet waar De Rechtvaardige Rechters zich bevindt, van de mensenlevens die in gevaar komen als iets uitlekt over de onderhandelingen. We zagen in de tweede brief al dat D.U.A. niet echt lijkt te durven en hooguit fluwelen duimschroeven bovenhaalt, hier zijn de duimschroeven helemaal verdwenen en blijft alleen het fluweel nog over.

Alleen in de tweede zin verwijst D.U.A. heel even naar die dreigementen, maar zeer onrechtstreeks: kom uw verplichtingen na en wij zullen de onze nakomen. Op het eind wijst hij de bisschop nog even op de "verplichting" om de onderhandelingen geheim te houden maar dat is alleen maar "om alle moeilijkheden te vermijden" – in de vorige brief hingen er nog mensenlevens van af als iets uitlekte!

Zonder al die dreigementen valt het commerciële taalgebruik die we in de vorige brieven al zagen, des te meer op: beide partijen moeten hun verplichtingen nakomen, Johannes de Doper komt in het Noordstation "ter beschikking" van de bisschop (net zoals D.U.A. in de eerste brief de twee gestolen panelen "ter beschikking" had), het losgeld wordt andermaal verbloemd tot "commissie", en na teruggave van De Rechtvaardige Rechters zal "de zaak gesloten zijn".

Zakelijkheid, efficiëntie troef in deze brief. Alleen lijkt het dan vreemd dat D.U.A. nog niet meteen het adres van tussenpersoon noemt. Weer een tussenstap. Het getuigt opnieuw niet van een stevige organisatie.

De derde brief bevestigt nog iets interessants over de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters. Net zoals in de eerste brief kondigt D.U.A. aan dat hij na het incasseren van zijn losgeld de plaats zal aanduiden en dat de bisschop het paneel daar zal vinden (in de eerste brief: "zou kunnen terugnemen") – de bewoordingen in beide brieven zijn bijna identiek. Het versterkt de indruk dat paneel van De Rechtvaardige Rechters zich op het moment dat hij de brieven schrijft, al in zijn bergplaats bevindt.

Sinds 8 september 2010 leggen we enkele maanden lang de afpersingsbrieven van D.U.A. onder de loep. Het volgende bericht verschijnt op 6 oktober 2010.

woensdag 15 september 2010

Wat verraden de brieven van D.U.A. (2) – De duimschroeven

De brieven van de mysterieuze D.U.A., wellicht Arsène Goedertier, behoren tot de weinige betrouwbare getuigenissen in deze zaak. Maar verraden ze ook iets over de afperser? In de tweede brief draait D.U.A. de bisschop fluwelen duimschroeven aan. (Onderaan vindt u de volledige versie van de brief.)

Op de eerste brief van D.U.A. hadden bisschop en gerecht afwijzend gereageerd. "D.U.A. voorstel overdreven", hadden ze in La Dernière Heure van 14 en 15 mei 1934 laten publiceren, verborgen tussen de zoekertjes. Enkele dagen later, op 19 mei, arriveert de tweede brief. Die was nu afgestempeld in Brussel. Antwerpen, Brussel: D.U.A. is duidelijk een mobiel persoon.

De bisschop krijgt nog vijf dagen om te antwoorden (al vergeet D.U.A. het woord "réponse" te schrijven, een fout in een toch wel heel belangrijke zin). Als hij dan niet op zijn eisen ingaat, zal D.U.A. hem "enkele afgesneden stukken" van Johannes de Doper toesturen. Over het losgeld valt niet te onderhandelen. En geheimhouding blijft cruciaal. Haast blijft geboden want "elke gepasseerde dag [vermindert] de middelen om de voorwerpen te conserveren." Op een tweede blad kent D.U.A. de bisschop een commissie van 5 procent toe.

Het valt meteen op dat D.U.A. dezelfde plechtige, beleefde toon uit de eerste brief aanhoudt, ondanks de weigering van de bisschop. De gezwollen frases zijn niet te stelpen, de tweede brief is bijna even lang als de vorige.

Maar de inhoud wordt venijniger. D.U.A. draait de duimschrijven aan. Hij dreigt Johannes de Doper te verminken. In de eerste brief kreeg de bisschop nog twee weken, nu nog maar vijf dagen – het geduld raakt op. Opvallend: het is Johannes de Doper waarvan hij stukken wil snijden, niet De Rechtvaardige Rechters. Misschien omdat hij wil beginnen met het volgens hem minst waardevolle paneel (zie eerste brief). Maar het is ook mogelijk dat hij op dat moment niet meer bij De Rechtvaardige Rechters kan, en na die fameuze zin in de eerste brief (dat "de plaats waar het kostbaarste van de twee werken rust, inderdaad slechts door EEN persoon gekend is") is dat niet onwaarschijnlijk.

In de eerste brief waren de dreigementen nog vaag, nu is D.U.A. zeer concreet. Maar hij wacht met de duimschroeven tot het einde: net zoals in de vorige brief wil hij blijkbaar eerst op de bisschop inpraten en denkt hij dan pas aan dreigen. In begin van de brief dreigt hij wel even, maar in bedekte termen: elke dag uitstel "[vermindert] de middelen om de voorwerpen te conserveren". Dat is een echo van de voorlaatste paragraaf uit de eerste brief ("elke verloren dag verhoogt het gevaar op beschadiging van de schilderijen"). Opnieuw bouwt D.U.A. een tussenstap in: de beschadiging gebeurt niet automatisch, alleen het gevaar verhoogt, de middelen om het gevaar te bezweren verminderen. Het is hier wel iets actiever geformuleerd: iemand heeft voorlopig nog de middelen om De Rechtvaardige Rechters te vrijwaren.

In de vorige brief formuleerde D.U.A. drie dreigementen, nu voegt hij daar een vierde aan toe. Als iets uitlekt over de onderhandelingen "[kunnen] mensenlevens ervan afhangen." Een verwijzing naar de "verschrikkelijke mogelijkheden" als gevolg van het feit dat slechts één persoon de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters kent? D.U.A. is hier in elk geval zeer concreet: er dreigt levensgevaar voor een of meerdere personen. Maar tegelijk is hij zeer vaag: hoe kan het uitlekken van de onderhandelingen leiden tot de dood van iemand? En weer die tussenstap. Hij schrijft niet: er hangen mensenlevens van af. Wel: er kunnen mensenlevens van afhangen.

Een van de meest frapperende zaken in deze tweede brief vind ik iets wat lijkt te ontbreken. Het grote dreigement in de eerste brief – hij begint er zelfs mee – is dat slechts één persoon de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters kent ("Daar heeft u de enige zaak die u moet interesseren, want ze draagt verschrikkelijke mogelijkheden in zich.") In de tweede brief geen enkel spoor van dat dreigement.

De duimschroeven maken indruk. Maar wie goed leest, ziet dat D.U.A. zijn eigen positie ondergraaft en zich al meteen in allerlei bochten te gaan wringen: hij probeert het njet van de bisschop te omzeilen door te zeggen dat het niet duidelijk genoeg is. Welk voorstel vindt de bisschop overdreven: het losgeld of de seponering? Alsof D.U.A. de bisschop meteen het voordeel van de twijfel wil geven en de uitvoering van de dreigementen uit de vorige brief nog even op zak houdt. Alsof hij niet durft te doen waarmee hij dreigt. De "automatische vernietiging" bij weigering door de bisschop is hier veraf. De tussenstappen waar we het daarnet over hadden, wijzen ook in die richting. De duimschroeven zijn met fluweel bekleed.

D.U.A. zet het commerciële taalgebruik uit de eerste brief verder. Daarin suggereerde hij al dat hij geen dief was en eiste hij niet de betaling van 1 miljoen. Nee, D.U.A. "beschikte" enkel over de panelen en hij vroeg om een "gratificatie", een bonus, een beloning, van 1 miljoen "ter beschikking te stellen" na "aflevering" van het eerste paneel. Hier zegt met zoveel woorden dat hij de afpersing "bijna als een commerciële zaak" behandelt", rekent hij de bisschop voor dat de "commissie" slechts 5 procent bedraagt van de werkelijke waarde van elk van de panelen afzonderlijk (hier spreekt D.U.A. zichzelf even tegen want volgens de eerste brief is De Rechtvaardige Rechters kostbaarder dan Johannes de Doper) en kent hij de bisschop zelfs een "bonus", een "commissie" van 5 procent toe. D.U.A. stipt even aan dat de gestolen panelen "inderdaad aan derden toebehoren." Men ging er toen van uit dat de panelen eigendom waren van de Belgische staat, al bestond daar discussie over. De onderliggende gedachte lijkt hier: wij zijn beiden geen eigenaar van de panelen, we hebben beiden recht op een commissie van 5 procent voor ons aandeel in de zaak.

Dat commerciële taalgebruik kan wijzen op cynisme bij D.U.A. Maar het past evengoed in de ontwijkende manoeuvres die D.U.A. voortdurend uitvoert. De afperser durft niet te zeggen waar het op staat. We zagen in dat verband al de gezwollen frases, het uitstel van de dreigementen tot het einde van de brief, de formulering met tussenstappen en het voordeel van de twijfel die hij de bisschop gunt. Zelfs de meest dreigende zin, die over de afgesneden stukken van Johannes de Doper, heeft veel weg van een hink-stap-sprong: "zullen wij ons verplicht zien", "ten einde (u) aan te zetten tot de oplossing", "wij zullen nadien zien of er aanleiding is om in die zin voort te gaan."

D.U.A. noemt de diefstal van de Lam Godspanelen "de grootste zaak die bekend is in dit genre." Dit kan bedoeld zijn om de bisschop nog meer onder druk te zetten: de zaak krijgt ruime aandacht in binnen- en buitenlandse kranten, als de bisschop niet ingaat op de eisen, zullen de kranten hem aan de schandpaal nagelen (zie brief 1: "We weten al te goed dat de artistieke en wetenschappelijke wereld zich zou oprichten van verontwaardiging.") Maar met zo'n omschrijving zet D.U.A. natuurlijk ook een flinke pluim op zijn eigen hoed.

Tot slot nog een interessant detail in de tweede zin: "U zult zeker voorzien hebben dat…" D.U.A. is overtuigd van de intelligentie van de bisschop ("komaan, monseigneur, een verstandig man als u weet toch dat…"). Hij klinkt zelfs zeer overtuigd, iets verderop heeft hij "de vaste overtuiging dat u ertoe zult worden gebracht onze voorwaarden integraal te aanvaarden." In de eerste brief had hij ook al zoiets gezegd: "Als u onze voorwaarden aanvaardt, iets waaraan we niet willen twijfelen (…)." Kent hij de bisschop dan persoonlijk?

Monseigneur,

Wij hebben zopas kennis genomen van uw antwoord via de krant. U zult zeker voorzien hebben dat het ons slechts weinig dichter bij de oplossing zou brengen, helemaal uit het oog verliezend dat elke gepasseerde dag de middelen vermindert om de voorwerpen te conserveren.

De voorgestelde voorwaarden bevatten twee duidelijk verschillende delen: de commissie en de definitieve seponering van de zaak. Uw antwoord laat de deuren wijdopen voor beide kwesties. Wij willen geloven dat het in hoofdzaak het bedrag van de commissie is dat u overdreven vindt. Laten wij dus met dit interessante punt beginnen.

Onze aanspraken komen nauwelijks aan 5 procent van de waarde van de twee panelen afzonderlijk genomen. Maar hun waarde wordt meer dan dubbel zo hoog door het feit dat ze bij hun terugkeer het veelluik tot een ongeëvenaard geheel zouden vervolledigen. Ook mag u niet uit het oog verliezen dat de voorwerpen waarover wij onderhandelen de kostbaarste zaken vormen die op de wereld bestaan. En het is duidelijk dat wij ons allen rekenschap moeten geven van die waarheid. En in naam van die zaak hebben wij de vaste overtuiging dat u ertoe zult worden gebracht onze voorwaarden integraal te aanvaarden, want ze zijn helemaal niet overdreven in vergelijking met wat wij u zullen aanbieden. Wij kunnen dus helemaal niet terugkomen op het voorgestelde bedrag en u zult groot ongelijk hebben langer uitvluchten te zoeken.

Wij stellen er prijs op dat niets ooit uitlekt van onze betrekkingen, mensenlevens kunnen ervan afhangen en het is daarom dat wij de definitieve seponering van de zaak eisen.

Wij zullen nog vijf dagen wachten, om uw te lezen op onze eerste voorstellen (sic). Eenmaal deze termijn gepasseerd, zullen wij ons verplicht zien – ten einde (u) aan te zetten tot de oplossing – u enkele afgesneden stukken van de Sint-Jan te zenden en wij zullen nadien zien of er aanleiding is om in die zin voort te gaan. Er is geen andere uitweg.

Wij durven u dus aan te sporen opnieuw stappen te doen bij de bevoegde autoriteiten. Er zal hen moeten worden aangetoond dat wij alleen een vlugge en definitieve oplossing aanbrengen voor de grootste zaak die bekend is in dit genre en dit tegen een in verhouding minieme commissie.

Wij wachten op uw antwoord langs dezelfde weg, binnen vijf dagen vanaf de ontvangst van deze brief.

Ondertussen bieden wij u, Monseigneur, de verzekering van onze bijzondere hoogachting aan.

D.U.A.


(tweede blad)

Monseigneur,

Aangezien wij deze zaak bijna als een commerciële zaak behandelen, en de voorwerpen inderdaad aan derden toebehoren, is het maar rechtvaardig u een bonus toe te kennen , een commissie van 5 procent, waarover u vrij kunt beschikken.

D.U.A.

Sinds 8 september 2010 leggen we enkele maanden lang de afpersingsbrieven van D.U.A. onder de loep. Het volgende bericht verschijnt op 22 september 2010.


woensdag 8 september 2010

Wat verraden de brieven van D.U.A.? (1)

De komende maanden leggen we de afpersingsbrieven van de mysterieuze D.U.A. onder de loep, de brieven die wellicht door Arsène Goedertier naar bisschop Coppieters zijn gestuurd. Ze behoren tot de weinige betrouwbare getuigenissen in deze zaak. Maar vertellen ze ook iets over de afperser? Verraden ze iets over het motief? Over de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters? Vandaag de eerste brief. (Onderaan vindt u telkens de volledige versie van de brief.)

"Monseigneur, Wij hebben het voorrecht u te laten weten dat wij over de twee schilderijen van Van Eyck beschikken, die uit de hoofdkerk van uw stad zijn geroofd." Zo begint de afpersing in de grootste kunstroofzaak van de 20e eeuw. De eerste brief wordt op 30 april 1934 verstuurd vanuit Antwerpen, dat is bijna drie weken na de diefstal. Hij is, net zoals alle volgende, in het Frans geschreven, met veel taalfouten (het lijkt soms meer Vlaams dan Frans), op een schrijfmachine, met veel tikfouten, en ondertekend met de hoofdletters D.U.A.

In deze brief laat D.U.A. weten dat hij over de twee gestolen panelen beschikt. Eerst wil hij Johannes de Doper terugbezorgen. Vervolgens wil hij 1 miljoen Belgische frank ontvangen, daarna bezorgt hij De Rechtvaardige Rechters terug. De bisschop moet de onderhandelingen geheim houden en het onderzoek naar de diefstal laten stopzetten. Het antwoord wil D.U.A. lezen als zoekertje in de krant La Dernière Heure van 14 en 15 mei. Als de bisschop niet op zijn eisen ingaat, dan leidt dat "automatisch" tot "de definitieve en onherstelbare vernietiging." Meer nog, "elke verloren dag verhoogt het gevaar op beschadiging van de schilderijen."

Het eerste wat opvalt is dat D.U.A. niet zegt dat hij de dief is, alleen dat hij over de gestolen panelen "beschikt" ("nous disposons"). Hij wil niet uitleggen hoe de buit bij hem is terechtgekomen maar "het is op zo’n verwarde wijze gebeurd dat de plaats waar het kostbaarste van de twee werken rust, inderdaad slechts door EEN persoon gekend is. Daar heeft u de enige zaak die u moet interesseren, want ze draagt verschrikkelijke mogelijkheden in zich."

Al in derde zin van deze eerste brief voelt D.U.A. de behoefte iets los te laten over de plaats waar het paneel De Rechtvaardige Rechters "rust" ("repose") – alsof hij zich nauwelijks kan bedwingen. Slechts één persoon kent de bergplaats, en "une" staat in kapitalen, de enige keer in de hele briefwisseling dat hij hoofdletters gebruikt (op de ondertekening na). De zin is zo opgebouwd dat er een verband is: het is doordat de verwerving verward verliep, dat slechts één persoon de bergplaats kent. Met andere woorden: het was misschien niet echt de bedoeling dat slechts één persoon de bergplaats kende – het geeft niet meteen een indruk van stevige organisatie.

Het is ook de bergplaats van slechts één paneel, De Rechtvaardige Rechters. Als dit klopt, dan bevinden de twee panelen zich op 30 april, wanneer de brief vertrekt, zich al niet meer op dezelfde plaats. En het impliceert ook dat de bergplaats van Johannes de Doper door meerdere personen is gekend.

Dat slechts één persoon weet waar De Rechtvaardige Rechters zich bevindt, houdt "verschrikkelijke mogelijkheden" in. De meest waarschijnlijke interpretatie is dat het leven van die persoon in gevaar is (ik zie niet zoveel andere mogelijkheden die "verschrikkelijk" zijn). Dat die persoon D.U.A. zelf is, staat er overigens niet expliciet bij.

De enige taak van een afpersingbrief is kenbaar te maken wat de eisen zijn en wat er gebeurt als op de eisen niet wordt ingegaan. We kunnen niet zeggen dat D.U.A. zich tot die essentie beperkt. Hij heeft veel woorden nodig. De brief hangt scheef van de gezwollen frases. Dat valt vooral op in de passage waarin hij de bisschop op zijn verantwoordelijkheid wijst – ook zonder die passage zal Coppieters wil beseffen dat hij voor een loodzware keuze staat.

D.U.A. komt ook niet meteen terzake. Eerst wil hij iets kwijt over de "verwarde" verwerving van de panelen en de bergplaats die slechts één persoon kent. Pas in de derde paragraaf ontvouwt hij zijn eisen. En pas helemaal op het einde van de brief dreigt hij met "beschadiging" en "vernietiging", zonder duidelijk te maken hoe dat precies zal gebeuren. Zo concreet zijn geldeisen zijn, zo vaag blijven zijn dreigementen.

D.U.A. uit eigenlijk drie dreigementen in deze brief: slechts één persoon kent de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters, uitstel betekent beschadiging van beide panelen, en weigering betekent vernietiging van beide panelen. Als de volgorde in de brief een indicatie is van het belang dat D.U.A. aan elk van de dreigementen hecht, dan zou je kunnen besluiten dat hij het eerste dreigement veel belangrijker vindt; hij benadrukt het trouwens nog eens: "Daar heeft u de enige zaak die u moet interesseren." Met andere woorden: het risico dat voortvloeit uit het feit dat slechts één persoon de bergplaats kent, is veel groter dan de mogelijke "beschadiging" en "vernietiging." Betekent dit dat het leven van die persoon echt in gevaar is? Of dat hij het toch niet echt meent met die "beschadiging" en "vernietiging"? Hij lijkt trouwens zijn dreigement van "beschadiging" al meteen te ondergraven door de bisschop nog eens veertien dagen de tijd te geven om te antwoorden; de diefstal is ook al negentien dagen oud (wat natuurlijk niet betekent dat het paneel zich al negentien dagen in zijn bergplaats bevindt).

Handelt D.U.A. alleen? Nergens komt de ik-persoon voor, de brief heeft het alleen maar over "wij". Dat hoeft nog niets te betekenen natuurlijk. Het kan een stijlfiguur zijn, er kunnen inderdaad medeplichtigen zijn, of D.U.A. bluft gewoon. Maar dat hij benadrukt dat de ene bergplaats slechts door één persoon is gekend, impliceert natuurlijk wel dat er anderen bij betrokken zijn, anderen die de bergplaats niet kennen.

Dat het grootste deel van het losgeld in biljetten van 10.000 frank betaald moet worden, is ook opmerkelijk. Niet iedereen kan zomaar dit soort biljetten uitgeven of wisselen. Is D.U.A. hier onvoorzichtig? Laat hij hier doorschemeren zich goed thuis te voelen in de financiële wereld (Goedertier had een bankkantoor)?

Elk woord van D.U.A. moet uiteraard met een flinke korrel zout genomen worden. Er staat niet noodzakelijk wat er staat. Het kan zijn dat D.U.A. zichzelf soms verraadt, maar het is evengoed mogelijk dat hij ons bewust een bepaalde richting uitstuurt en misschien zelfs op het verkeerde been zet. Hier is iemand aan het woord die zo vlug mogelijk geld wil en daarvoor van alles schrijft, verzonnen of niet.

Monseigneur,

Wij hebben het voorrecht u te laten weten dat wij over de twee schilderijen van Van Eyck beschikken, die uit de hoofdkerk van uw stad zijn geroofd.

Wij oordelen dat het verkieslijk is u niet uit te leggen door welke wederwaardigheden wij in het bezit van die juwelen zijn gekomen. Het is op zo’n verwarde wijze gebeurd dat de plaats waar het kostbaarste van de twee werken rust, inderdaad slechts door EEN persoon gekend is. Daar heeft u de enige zaak die u moet interesseren, want ze draagt verschrikkelijke mogelijkheden in zich.

Wij stellen u voor u de twee schilderijen af te leveren onder de volgende voorwaarden. Eerst leveren wij u het grisaille-schilderij Sint-Jan af. Na ontvangst van dit schilderij, zult u aan een persoon waarvan het adres u zal worden aangeduid, de som van één miljoen ter beschikking stellen in 90 biljetten van 10.000 frank en 100 biljetten van 1.000 frank. Die som zal ingepakt zijn in een pakje verzegeld met het zegel van het bisdom. Vervolgens zult u alles in een bruin papier inpakken, verzegeld met een gewoon zegel.

Bovendien verbindt u zich ertoe, Monseigneur, door een voorafgaande uitwisseling van de biljetten – of door andere middelen - te vermijden dat de nummers van de biljetten kunnen worden genoteerd. . En tenslotte zult u zich ertoe verbinden van de bevoegde autoriteiten de volledige stopzetting van de opsporingen en de definitieve seponering van de zaak te verkrijgen.

Nadat wijzelf zonder moeilijkheden de biljetten zullen hebben gewisseld, zal u de plaats waar u de Rechtvaardige Rechters zou kunnen terugnemen, zonder uitstel worden aangeduid.

Wij begrijpen dat de geëiste gratificatie hoog is, maar een miljoen kan men terugverdienen, terwijl Van Eycks niet opnieuw kunnen worden geschilderd. Vanuit een ander gezichtspunt bekeken, welke autoriteit zou de verantwoordelijkheid op zich durven te nemen om onze voorstellen, die het karakter van een ultimatum hebben, te verwerpen. Wij weten al te goed dat de artistieke en wetenschappelijke wereld zich zou oprichten van verontwaardiging, indien ze de weigering en de omstandigheden van ons voorstel zou moeten vernemen.

Indien u onze voorwaarden aanvaardt, iets waaraan wij niet willen twijfelen, zult u op de datums 14 en 15 mei in de krant La Dernière Heure, in de rubriek van de kleine aankondigingen Allerlei, de volgende tekst laten inlassen: D.U.A. In overleg met de autoriteiten, aanvaarden wij uw voorstellen integraal.

Wij veroorloven ons u ertoe aan te sporen om noch uw stappen noch uw antwoord uit te stellen, want elke verloren dag verhoogt het gevaar op beschadiging van de schilderijen.

Maar pas op voor de catastrofe. Een weigering of het zoeken van een oplossing via slinkse middelen, zal automatisch de definitieve en onherstelbare vernietiging van deze juwelen teweegbrengen.

D.U.A.

Volgende bericht op woensdag 15 september 2010.

dinsdag 29 juni 2010

Uit de hand gelopen

Straks zijn het weer Gentse Feesten. Voor mij betekent dat op de eerste plaats werken. Er staat negenmaal Van Eyck vermist op het programma, negenmaal wandelen door Gent langs de belangrijkste plaatsen in zaak van de Rechtvaardige Rechters (foto Yves De Bruyckere). Sommige dagen doe ik er drie (maar zelfs dan gaat het niet vervelen, het verhaal is zo spannend dat ik er zelf elke keer door word meegesleept).

Nu al voor het zesde jaar doe ik deze wandelingen. Eigenlijk is het allemaal wat uit de hand gelopen. De eerste wandeling dateert van april 2004. Ik had toen net mijn boek De wraak van het Lam Gods uit en vond zo'n wandeling een leuke vorm van promotie. Ik ging er niet meer dan drie doen. Maar het bleek een gat in de markt. Steeds meer mensen vroegen of nog wandelingen deed. En zo heb ik in de Gentse Feesten een eerste grote reeks geprogrammeerd. En zo doe ik dat nog steeds.

En nog volstaat het blijkbaar niet. Ook buiten de Gentse Feesten is de vraag naar Van Eyck vermist nog moeilijk bij te houden. Sinds vorig jaar is er daarom een wandeling elke eerste zondag van de maand (behalve in juli/augustus en december/januari). Tussendoor vinden ook steeds meer verenigingen en andere groepen hun weg naar het verhaal van de grootste kunstroof van de twintigste eeuw.

Inschrijven voor Van Eyck vermist kan meteen door hier te klikken.

Deze blog gaat nu even met vakantie. Op woensdag 8 september zijn we er terug.

woensdag 23 juni 2010

De benzinepomp voor de kathedraal



Niet dat het ons een stap dichter bij het paneel brengt, maar er ontstaat toch een zekere opwinding als je een stukje van het decor kunt reconstrueren waarin de diefstal plaatsvond, zeker als daar nog foto's van bestaan ook.

Een week na de diefstal ging de gerechtelijke politie Pieter Poppe verhoren, cafébaas van 't Vosken, een café dat nog steeds onder die naam bestaat op het Sint-Baafsplein voor de kathedraal. Poppe verklaarde dat hij de nacht van de diefstal (10 op 11 april 1934) om half drie zijn café gesloten had en nog eens naar buiten was gekomen om te zien of zijn benzinepomp behoorlijk gesloten was, iets wat hij elke nacht deed. Hij had toen nergens op het plein een auto zien staan.

Een benzinepomp voor een café? Ja, in die tijd ging dat blijkbaar zo. De cafébaas, de dorpsmid, de rijwielhersteller, allemaal verkochten ze toen benzine als bijverdienste, lees ik op de site van ExxonMobil.

Op sommige foto's van het Sint-Baafsplein is die pomp voor 't Vosken nog duidelijk te zien (met veel dank aan Storm Calle van het Gentse stadsarchief). De foto's zijn niet gedateerd, behalve die hierboven (vanuit het Belfort genomen), die is van 1934. Volgens een Nederlandse verzamelaar van antieke benzinepompen dateert het pomptype op de foto's van de jaren 1920.









Volgende bericht op woensdag 30 juni 2010.

woensdag 16 juni 2010

En nog maar eens zoeken

Vroeger mocht het publiek ten minste een paar jaar bekomen nadat een zoektocht naar De Rechtvaardige Rechters weer eens op niets was uitgelopen. Het kreeg zelfs voldoende tijd om zich op te warmen voor de volgende mediahype. Vandaag wordt de ene zoektocht na de andere ons in de maag gesplitst. Nog voor de aarde helemaal om de zon gedraaid is, krijgen we het volgende verhaal al op ons ontbijtbord. Je zou van minder een indigestie krijgen.

Vorige week was het weer prijs. In Overmere hebben ze een kapelletje opengemaakt (foto De Gentenaar). Niet het parket, wel een dakwerker, op aangeven van de Gentse advocaat Johan Vanden Abeele. Die had zijn theorie vorig jaar al gelanceerd. In augustus. Slim. In volle komkommertijd vragen de media niet liever.

Dat De Rechtvaardige Rechters er nu niet gevonden werd, is de logica zelf. Er mag dan wel meer gezocht worden dan vroeger, echt nieuwe, dwingende elementen zijn er niet – en de kans dat er ooit nog opduiken is zeer klein, aangezien het onderzoek destijds zo slecht gevoerd werd dat er vandaag nauwelijks zekerheden zijn.

Johan Vanden Abeele schermt vooral met een groepsportret waarop hoofdverdachte Arsène Goedertier te zien zou zijn samen met de beeldhouwer van het kapelletje. En met het woordje "goedertieren" dat op dat kapelletje voorkomt ("O Mededogende O Goedertieren O Zoete Maagd Maria"). "Die toespeling op de naam van de dief past perfect in de speelse genialiteit van Goedertier", zei Vanden Abeele aan De Gentenaar. Bovendien was de kapel in aanbouw op het moment van de diefstal, aldus de advocaat.

Het is beter niets uit te sluiten natuurlijk, alleen zo zijn vorderingen mogelijk, maar echt overtuigend is het toch allemaal niet.

Dat Aloïs De Beule, de beeldhouwer in kwestie, op de groepsfoto met Goedertier voorkomt, wordt door de meesten betwist. En ook al klopte het, wat dan nog? Is iedereen die ooit samen met Goedertier voor de lens stond, dan automatisch goed voor een spoor naar De Rechtvaardige Rechters?

Dat woordje "goedertieren", dat barmhartig betekent, komt wel vaker voor in religieuze teksten. Meer nog, het komt vooral voor in religieuze teksten. Er zullen dus nog wel christelijke bouwwerken te vinden zijn waarop het woord komt.

En de bouwdatum van de kapel? Als we alle bouwwerken die in 1934 in aanbouw waren, als mogelijke bergplaatsen beschouwen, zelfs alleen nog maar die waar Goedertier ooit zou zijn langsgekomen, dan hoeven de media zich geen zorgen te maken. Ik haal alvast een doos Motilium bij de apotheek.

Volgende bericht op woensdag 23 juni 2010.

woensdag 9 juni 2010

De kopie is de kopie

Voor wie er nog aan zou twijfelen: de kopie van De Rechtvaardige Rechters die nu in het Lam Gods zit, is wel degelijk de kopie, en niet het origineel zoals sommigen volhouden. We zijn vorige vrijdag naar het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel getrokken en daar hebben ze het ons nogmaals verzekerd. Alleen al de vaststelling dat de kopie er veel slechter aan toe is dan de andere Lam Godspanelen, zegt alles.
De kopie werd de voorbije weken behandeld in het KIK. Het hele Lam Gods is aan restauratie toe, dat gebeurt sinds april in de Sint-Baafskathedraal zelf, een operatie die nog verschillende maanden zal duren. Maar voor de kopie was een dringender ingreep nodig. Daarom ging die naar Brussel.
Het meer dan vijfhonderd jaar oude Lam
Gods is op eikenhouten planken geschilderd. Dat hout is zeer stabiel, zegden KIK-experts Hélène Dubois en Marie Postec ons (midden en links op de foto - foto Karel Julien Cole). Bij de kopie is dat veel minder het geval. Ze is geschilderd op een twee eeuwen oude eiken kastplank en krimpt in de breedte. Vooral door die instabiliteit zijn de laatste jaren meer dan tweehonderd kleine opstuwingen in de verf ontstaan.
De kopie is geschilderd door toprestaurateur Jef Van der Veken (1872-1964). Hij begon er in 1939 aan, vijf jaar na de diefstal. Door de oorlog kon hij ze pas in 1945 afwerken.
Van der Veken smokkelde enkele afwijkingen in zijn kopie. Zo gaf hij een van de ruiters een gezicht dat veel wegheeft van Leopold III. Maar voor de rest is de gelijkenis tussen kopie en origineel verbluffend. Zo verbluffend dat sommigen er het (al dan niet deels overschilderde) origineel in zien. In 1974 ontstond daar voor het eerst hevige commotie rond. Schilder-restaurateur Jos Trotteyn, die sinds 1950 verantwoordelijk was voor de jaarlijkse reiniging van het Lam Gods, had gemerkt dat de ouderdomsbarstjes op de kopie zeer sterk op die van de andere panelen leken. Samen met zijn jongere collega Hugo De Putter stapte hij naar de pers. Binnen- en buitenlandse media meldden meteen dat de kopie wel eens het gestolen paneel kon zijn. Maar kort nadien verklaarden Trotteyn en De Putter dat ze zich vergist hadden.
Wat ons bezoek aan het KIK helemaal mooi maakte, was dat we ook de originele lijst te zien kregen, de lijst waarin het originele paneel zat op het moment van de diefstal. Bovenaan op de lijst zijn duidelijk inkepingen te zien, sporen van een klein instrument, mogelijk een schroevendraaier of beitel, waarmee de dief of dieven wellicht de ijzeren lat die op het hout lag, hebben verwijderd.





































Volgende bericht op woensdag 16 juni 2010.

woensdag 2 juni 2010

De linkervoet van Goedertier

Er wordt wel eens gezegd dat Arsène Goedertier niet in staat was de nachtelijke diefstal te plegen. Een argument dat daarbij vaak terugkeert, is dat hij op 22-jarige leeftijd was afgekeurd voor de Burgerwacht - wegens nachtblindheid.
Kan iemand na zo'n diagnose in het holst van de nacht twee panelen uit het Lam Gods halen en er dan met de auto vandoor gaan?
Op de tentoonstelling die van 15 mei 21 mei (veel te kort) in Wetteren liep, waren enkele interessante documenten te zien over Goedertiers afkeuring voor de Burgerwacht. Nergens is sprake van nachtblindheid. Wel van een andere afwijking.
Gemeentearchivaris Jeroen Trio vond samen met Ghislain Seghers en Anna Benoy het besluit van den burgerlijken revisieraad over Goedertiers ongeschiktheid voor de Burgerwacht. Op 19 december 1898 kreeg Goedertier vrijstelling wegens "eene ernstige misvormdheid van den linkervoet".






Volgende bericht op woensdag 9 juni 2010.

woensdag 26 mei 2010

Teken van leven in het Noordstation

Enkele foto's van het vroegere Noordstation in Brussel. Ze dateren uit 1935, kort na een dramatische ontwikkeling in de diefstalzaak van De Rechtvaardige Rechters.

Hier wandelde op maandag 28 mei 1934 een man binnen met een groot pak waarin een soort plank leek te zitten. Hij liet het om 8 uur 's morgens achter in het bagagedepot. 's Anderendaags ontving de Gentse bisschop een biljet van datzelfde bagagedepot. De gerechtelijke politie haalde het pak op. Toen ze het zwarte wasdoek en papier verwijderde, trof ze Johannes de Doper aan, het eerste gestolen paneel.

De stationsbediende die het pak in het ontvangst had genomen, beschreef de man die het had afgegeven als volgt: "ongeveer 50 jaar; kleine gestalte; middelmatige corpulentie; zwart haar; snor et spits toelopende sik die grijzend zijn; had uiterlijk van een welgestelde heer; sprak Frans."

Was het Arsène Goedertier zelf die hier die maandagochtend was binnengestapt? Die was 57 jaar, niet groot, zat altijd keurig in het pak en sprak zowel Nederlands als Frans. Hij droeg een snor. Alleen die sik klopt niet. De stationsbediende werd pas twee dagen later verhoord. Vergist hij zich? Of was hier een handlanger aan het werk?
















































Volgende bericht op woensdag 2 juni 2010.

dinsdag 27 april 2010

donderdag 15 april 2010

Rechtvaardige Rechters houden van fake


"Fier kan de stad Maaseik melden dat het vermiste paneel van De Rechtvaardige Rechters in 1935 vervoerd werd naar Maaseik en hier tot op 22 maart 2010 goed verborgen werd." De kans is groot dat u eind vorige maand iets over de stunt van Maaseik gehoord heeft. De media waren meteen wakker, tot CNN toe. Het was net geen breaking news daar in Limburg.

Ik kreeg die namiddag telefoon van een VRT-journaliste. Wat hier nu van aan was? Ze had al naar Maaseik gebeld en daar hielden ze verdorie vol dat het om het echte paneel ging. En dat de burgemeester zelf meer uitleg zou geven op de persconferentie.

Bleek natuurlijk allemaal fake te zijn. En dat was bedoeling. Maaseik, dat de geboorteplaats van de gebroeders Van Eyck claimt, wilde wat aandacht voor zijn luik van de Erfgoeddag op 25 april. Niet slecht gevonden, want de Erfgoeddag staat dit jaar in het teken van fake.

Alleen, de stunt was er enigszins over. De aandacht trekken van de media is één ding, nadien de pers blijven voorliegen is iets helemaal anders. Maar het typeert wel de sfeer rond De Rechtvaardige Rechters.

Weinig zaken lenen zich zo tot een vermenging van fictie en realiteit als deze. Wie in deze zaak iets wil vertellen, wordt blijkbaar geprikkeld om dat met de nodige creativiteit te doen.

Auteur Patrick Bernauw snapte dat begin jaren negentig al. In een exemplaar van een roman van Valère Depauw over de Lam Godsdiefstal had hij een met de hand geschreven cijfercode gevonden, meldde hij toen. Hij kraakte de code en kwam in een huis in het centrum van Gent terecht, een huis dat met de gebroeders Van Eyck in verband stond. Bernauw wekte de indruk dat het allemaal echt was. Hij deed dat zo goed dat vandaag nog velen dat denken.

De komst van het internet heeft die creativiteit nog meer geprikkeld. Steeds talrijker zijn de speurders die op internet hun theorie over de zaak publiceren maar dat in etappes doen. Zelfs wie ervan overtuigd is dat hij het paneel weet zitten, houdt ervan ons geduld soms wekenlang op de proef te stellen. En niet zelden zegt de speurder niet wie hij is en kruipt hij in de huid van een personage, net zoals de echte afperser zich 76 jaar geleden achter de initialen D.U.A. verschool.

Gentenaar Gaston De Roeck deed het in 2001 en 2002 (hij rekte het meer dan een jaar en creëerde zo een echte internationale hype met zijn website), de Antwerpse politieman Chris Noppe deed het in 2007, en op dit moment is Patricia Den Tandt uit Zulte met een spannend vervolgverhaal bezig dat naar de Sint-Laurentiuskerk in Antwerpen moet leiden.

De zaak van De Rechtvaardige Rechters lijkt steeds meer op een nationaal gezelschapsspel. Maar kan dit wel? Het Lam Gods is een van de topstukken van de westerse kunst. Als een onderdeel van dat werk gestolen wordt en vele jaren vermist blijft, is dat dan geen uiterst gewichtige zaak?

De meningen zijn verdeeld. Maar één ding staat vast: hoofdverdachte Arsène Goedertier, die volgens veel getuigen over een meer dan rijke fantasie beschikte, zou ervan genoten hebben.

woensdag 7 april 2010

Arsène Goedertier spreekt

Af en toe, heel af en toe heeft een mens het geluk dat hij het verleden hoort fluisteren. Het overkwam mij bij de voorbereiding van de Nacht van de Geschiedenis in Wetteren (23 maart 2010). Ik wilde zoveel mogelijk Wetterse getuigenissen over Arsène Goedertier verzamelen voor deze voorstelling.
Lucien De Winter van het Davidsfonds-Wetteren, organisator van de Nacht, signaleerde mij dat een vrouw van negentig zeer goed over de man kon vertellen. Marguerite Van Landuyt heette ze. Tot mijn verbazing had ze haar verhaal nog nooit publiekelijk verteld.
Van Landuyt woonde destijds om de hoek bij de familie Goedertier. Zo maakte ze, als veertienjarig meisje, de schokkende gebeurtenissen van 1934 en 1935 van op de eerste rij mee. Dat maakt haar getuigenis zeer fascinerend.
In het fragment hieronder vertelt ze hoe ze soms naar het bankkantoor van Arsène Goedertier gestuurd werd om er iets af te geven. We horen in het verhaal Goedertier, met al zijn fantasie, tot leven komen.

vrijdag 12 maart 2010

1 jaar Van Eyck vermist

Deze blog, Van Eyck vermist, bestaat 1 jaar. In die twaalf maanden is de blog 3.589 keren bezocht door meer dan 2.000 unieke bezoekers. Samen bekeken ze 8.390 pagina's.
De meeste bezoekers kwamen logischerwijs uit België. Ook Nederland was goed voor 10 procent van alle bezoeken. Zelfs vanuit Duitsland en de Verenigde Staten bestond belangstelling.
De meest gelezen bijdragen waren: Of het paneel nog wel bestaat?; "Weduwe Goedertier ging met paneel naar Lede"; en het driedelige overzicht van de hele zaak naar aanleiding van de 75e verjaardag van de diefstal.
Alvast bedankt voor jullie belangstelling en jullie reacties. Het komende jaar voeren we het ritme nog op, zodat elke week minstens een bericht gepubliceerd wordt.

maandag 8 maart 2010

Een fascinerende foto

Een fascinerende foto vind ik dit. Hij is gemaakt kort na de vaststelling van de diefstal en verscheen in een Vlaams weekblad. Ik was daarnet in mijn archief aan het snuisteren en plots was hij daar weer.
De meeste persfotografen toonden het geschonden retabel in geopende toestand. Hier zien we het Lam Gods in gesloten toestand. Dit is het beeld dat onderkoster Oscar Van Bouchaute te zien kreeg toen hij in de vroege ochtend van 11 april 1934 het doek weghaalde en dwars door het linkerluik kon kijken.
Het gat zit tussen het eerste en derde paneel (links te beginnen): daar zaten Johannes de Doper en De Rechtvaardige Rechters. Door het gat zien we een fragment van het grote centrale paneel.
Op de onderste foto het Lam Gods in geopende toestand.




maandag 15 februari 2010

Antwerps spoor blijft duister

Patricia Den Tandt laat bij de onthulling van haar Antwerpse spoor nog niet in haar kaarten kijken. Gisteren publiceerde ze twee nieuwe fictieve brieven, de vorm die ze gekozen heeft om uiteindelijk aan te tonen dat De Rechtvaardige Rechters in de Sint-Laurentiuskerk in Antwerpen zit. Maar nieuwe elementen komen daarin niet naar boven.
In de brieven kruipt ze in de huid van Julienne Minne, de weduwe van hoofdverdachte Arsène Goedertier. Ze correspondeert met haar goede vriendin Maria Joliet. Die was ooit verloofd met een jong gestorven broer van Arsène Goedertier. Ze was ook de zuster van Oscar Joliet, een prominent geestelijke van het Gentse bisdom.
De volgende brief verschijnt op zondag 21 februari.
De Facebook-groep waarmee Patricia Den Tandt steun hoopt te vinden, voor haar theorie, telt ondertussen 72 leden.

donderdag 11 februari 2010

Arsène Goedertier op Facebook

Het zal wel deel uitmaken van de Rechtvaardige Rechters-folklore zeker. Arsène Goedertier zit nu ook op Facebook. Iemand heeft een profiel met zijn naam en foto aangemaakt.
Hij noemt zichzelf wisselagent en bankier, zoals de echte, en geeft als adres de Zandstraat, de vroegere naam van Wegvoeringstraat in Wetteren, waar Goedertiers huis nog steeds staat.
Als favoriete uitspraak geeft hij: "Ik alleen weet waar het Rechtvaardige Rechterspaneel ooit zat en wie de dader was. Ik ben de enige die weet waar het paneel nu zit."
Bij zijn favoriete films vinden we Another Fine Mess en It Happened One Night.
Op zijn eigen pagina is geen activiteit te bespeuren. Hij is wel opvallend actief in de Facebook-groep De Rechtvaardige Rechters zitten in Antwerpen! Die is een initiatief van Patricia Den Tandt, de vrouw uit Zulte die dezer dagen haar Antwerpse theorie uit de doeken doet. De Facebook-Arsène strooit op die groepspagina allerlei hints rond. Gisteren schreef hij: "14.06.1934 Eerwaarde Heer Meulepas ik zag je niet!" Dat slaat op de overhandiging van het losgeld in Antwerpen op 14 juni 1934. Volgens de afpersingsbrieven moest die transactie gebeuren via pastoor Meulepas. Die pastorie ligt juist naast de Sint-Laurentiuskerk, die door Den Tandt wordt aangeduid aan de bergplaats van De Rechtvaardige Rechters.

dinsdag 9 februari 2010

Weer niet gevonden...

Vier jaar lang hebben Bart Verbeke en Elfriede Desmet dertien schilderijen uit de Sint-Baafskathedraal gerestaureerd. De Gentenaar schreef er vandaag een interessant stuk over. Let vooral op de laatste paragraaf.

zondag 7 februari 2010

Voorlaatste stap in Antwerpse theorie

Patricia Den Tandt is bezig met de voorlaatste stap in de publicatie van haar Antwerpse theorie. De vrouw uit Zulte, die al bijna vijftien jaar naar het gestolen paneel op zoek is, is ervan overtuigd De Rechtvaardige Rechters in de Sint-Laurentiuskerk in Antwerpen zit. Ze ontvouwt haar theorie op haar website in zeven stappen. Nu de zesde stap dus.
Ze focust daarbij op Julienne Minne, de weduwe van hoofdverdachte Arsène Goedertier. "Ik blijf erbij dat bij de meeste theorieën, de situatie en de persoon van Julienne te veel verwaarloosd zijn", schrijft ze vandaag op het Speurrforum, de website waar Lam Godsspeurders elkaar treffen. "Julienne bevond zich in een hopeloze, uitzichtloze en verschrikkelijke situatie!"
De voorbije weken reconstrueerde Den Tandt het leven van Minne na de dood van haar man aan de hand van fictieve brieven tussen haar en Marie Joliet. Joliet, zus van de latere hulpbisschop Oscar Joliet, was ooit verloofd geweest met Adhémar Goedertier, een broer van Arsène. Adhémar stierf jong, nog voor het huwelijk, maar zijn verloofde bleef deel uitmaken van de familie Goedertier.
De zesde stap is een langgerekte hink-stap-sprong. Zes brieven heeft Minne nu al geschreven, telkens met een antwoord van Joliet. De volgende brief wordt voor 14 februari aangekondigd.
Veel wijzer worden we er nog niet van maar ik signaleerde al dat Patricia Den Tandt iemand is om in de gaten te houden. Ze maakte indruk met haar onderzoek naar de financiële situatie van Arsène Goedertier, hoofdverdachte in deze zaak. Als eerste bracht ze een uitvoerige geschiedenis van Plantexel, het bedrijf van Arsène Goedertier dat van 1928 tot 1934 palmolieplantages exploiteerde in de toenmalige kolonie Congo.
Op het Speurrforum beloofde ze vandaag vuurwerk. Als haar zevende en laatste stap het niveau van het Plantexelonderzoek haalt, dan twijfelen we daar niet aan.

donderdag 4 februari 2010

De bom in Wetteren

Vorig jaar was het precies 75 jaar geleden dat De Rechtvaardige Rechters verdween. In 2010 hebben we opnieuw een belangrijke verjaardag in deze zaak. Op 12 en 13 mei 1935, ruim een jaar na de diefstal, lekte via de pers uit dat ene Arsène Goedertier uit Wetteren "de dader" was. In het kleine Wetteren, waar Goedertier koster, mutualiteitsvoorzitter en bankier-wisselagent was geweest, sloeg het nieuws in als een bom.
De Wetterse afdeling van het Davidsfonds wijdt dit jaar zijn Nacht van de Geschiedenis aan dit dramatische moment. Ze hebben mij gevraagd een voorstelling te creëren voor de Nacht (een avond eigenlijk). Op 23 maart, op het podium van CC Nova, ga ik een verkorte versie van het verhaal brengen dat ik tijdens de wandelingen Van Eyck vermist vertel, geïllustreerd met heel wat beelden, en vooral, aangevuld met Wetters materiaal dat vaak nog niet of nauwelijks bekend is. In het oude gerechtelijke dossier komen bijvoorbeeld verscheidene Wetterse getuigen aan het woord, die een goed beeld schetsen van de paranoia die door het dorp ging in die lente van 1935.
Ik heb ook het geluk gehad onlangs een negentigjarige Wetterse vrouw te interviewen, die Arsène Goedertier nog persoonlijk gekend heeft en zich nog enkele interessante gesprekken met hem herinnert. Het gesprek is gefilmd en zal tijdens de Nacht van de Geschiedenis te zien zijn. Binnenkort hier meer over deze getuige.