dinsdag 7 juli 2009

Waarom het niet in Lede zit (of misschien toch)

Volgens een recent opgedoken getuigenis ging Julienne Minne (links op de foto), de weduwe van Arsène Goedertier, met een “pak in het zwart gewikkeld” naar een gebouw in Lede, vlakbij Wetteren. Ze liet zich voeren door een taxi.
Morgen heb ik over dit spoor een gesprek met de federale politie.Het is een interessante getuigenis (ook al door de identiteit van de getuige), maar moeten we nu dat gebouw in Lede ondersteboven keren?
Ik vind van niet. En daar zijn minstens zeven argumenten voor (met dank ook aan het SpeuRRforum, waar over dit spoor een boeiende discussie loopt):
  1. De getuigenis komt van de zoon van de taxichauffeur, een verhaal uit tweede hand dus. De getuige lijkt betrouwbaar, maar hij hoorde het verhaal veertig jaar geleden vertellen. Dat is lang, heel lang geleden.
  2. Op 9 mei 1935 loofde het gerecht een premie van 25.000 Belgische frank uit “aan hem, die aan het Gerecht of aan een der Geestelijken gehecht aan voormelde Hoofdkerk inlichtingen zal verschaffen die de ontdekking van het vermiste paneel zullen medebrengen”. Als de taxichauffeur daarvan wist, waarom zweeg hij dan?
  3. Julienne Minne kon zelf met de auto rijden. Waarom liep ze dan het risico door een taxi te nemen? (Daar valt tegen in te brengen dat pas vijf maanden na het overlijden van Arsène Goedertier uitlekte dat hij de hoofdverdachte was. Die eerste maanden liep Minne dus nog niet in de kijker.)
  4. Volgens de taxichauffeur legde Minne het pak op de achterbank van de taxi. Paste een paneel van anderhalve meter lang zomaar op de achterbank van een auto uit die tijd? Goedertier zelf bijvoorbeeld had met een Chevrolet gereden en Karel Mortier toonde aan dat je een paneel zeker niet plat kon leggen op de achterbank omdat een Chevrolet eenvoudigweg niet breed genoeg was.
  5. Op 3 september 1936 schreef Julienne Minne een brief die haar zaakwaarnemer pas na haar dood mocht lezen. Daarin herhaalde ze dat haar man onschuldig was en zij nergens van op de hoogte was geweest. Ze vraagt haar zaakwaarnemer 25.000 frank uit haar kluis te nemen (het deel van losgeld dat betaald was) en aan het bisdom te bezorgen. Ze had dat zelf al in november 1935 willen doen maar Valère Goedertier, de broer van Arsène, had haar gezegd dat ze beter nog wat wachtte met dat gebaar. Een brief die moeilijk te rijmen valt met de manoeuvres in Lede.
  6. Als het hele verhaal toch klopt, dan wil dat nog niet zeggen dat in dat “pak in het zwart gewikkeld” De Rechtvaardige Rechters zat. Enkele pv’s in het gerechtelijke dossier laten vermoeden dat Arsène Goedertier wel eens in schilderijen handelde en die dus mogelijk vervoerde in zijn Chevrolet.
  7. Als in het pak dan toch De Rechtvaardige Rechters zat en Julienne Minne het pak achterliet in het gebouw in Lede, dan bevond het er zich 75 jaar geleden, dat klopt, maar dat betekent nog niet dat het er vandaag nog zit.
Zeven argumenten om voorzichtig te zijn. Maar geen van de argumenten veegt het spoor naar Lede zomaar van tafel.

1 opmerking:

Wannes zei

Wie zegt dat de taxi ook een Chevrolet was ?
Zijn ze reeds gaan zoeken in de Watermolenstraat ?